Opeens was het eerste tegengoal al binnen een paar minuten. Dat was een grote verrassing. De eerste wedstrijd was gewonnen, ondanks een eerste tegendoelpunt. De tweede was wel verloren, maar het ging redelijk gelijk op.
En nu compleet verrast door de vele tegendoelpunten. Wat moet er gebeuren? Aanvallen, om te scoren of verdedigen om geen doelpunten te krijgen? Maar in de wedstrijd groeide het team. De coach motiveerde ze door te zeggen, probeer: zo min mogelijk tegendoelpunten te krijgen. En het werkte. Eerst stonden er een paar jongens op het veld, soms door elkaar, soms bij elkaar en aan het einde stond er een team. Ieder had een strategische plek gevonden. Er werd gepassed, er werd samengewerkt om de sterke tegenstander te passeren.
En ja hoor, daar was dan eindelijk toch een doelpunt! Een mooi voorzet en Vince pakte hem op en schoot keihard van een flinke afstand. Goal!! Dat was goed voor de motivatie.
Vervolgens werd de tegenstander moe, en kwam het doorzettingsvermogen door. Er waren een paar mooie pogingen, helaas bleef het bij het eerste doelpunt. Maar het compliment was groot, in de tweede helft waren er minder tegendoelpunten gevallen!